MPG-eisen veranderen per 1 juli 2025

Met ingang van 1 juli 2025 wordt de wettelijke lat voor de duurzaamheid van nieuwe bouwwerken hoger gelegd. Concreet betekent dit dat de eisen aan de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) verder worden aangescherpt en uitgebreid. Dit staat in het ontwerpbesluit dat voormalig minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 21 juni 2024 aanbood aan de Tweede Kamer.

Auteur: Margriet Wennekes-Penders

Een berekening van de MPG is verplicht bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning. De MPG is gebaseerd op een complexe bepalingsmethode die wordt beheerd en onderhouden door de Stichting Nationale Milieudatabase (NMD). Die bepalingsmethode is té complex, en bovendien gevoelig voor gesjoemel volgens een aantal wetenschappers en criticasters. De complexiteit zal door de aangekondigde herziening niet afnemen, maar de berekening zal gunstiger uitpakken voor biobased bouwproducten en de realiteit beter benaderen. Bovendien wordt de eis voor kleinere woningen en appartementen versoepeld.

Betekenis MPG-waarde

De grenswaarden voor de MPG staan vermeld in artikel 4.159 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), het artikel dat gewijzigd gaat worden. Het geeft in één getal weer wat de milieu-impact is van alle gebruikte materialen voor het realiseren van het nieuwe gebouw. Hoe lager, hoe beter. Voor woongebouwen geldt nu nog een maximale MPG van 0,8; voor kantoorgebouwen ligt die grenswaarde op 1,0. Een MPG van 0,8 betekent dat het jaarlijks € 0,80 per vierkante meter vloeroppervlak kost om te compenseren voor de milieu-impact van alle materialen die in het gebouw zijn toegepast, de zogenoemde schaduwkosten. Voor een gebouw van 100 vierkante meter komt dat neer op € 80,00 per jaar. En dat gedurende 75 jaar, de periode die gehanteerd wordt als de levensduur van een gebouw. Dit brengt de totale milieukosten van dit gebouw op € 6.000,00.

MPG niet lager, maar hoger?

Met het ontwerpbesluit wordt artikel 4.159 Bbl aangepast met ingang van 1 juli 2025. Dat is een half jaar later dan eerder aangekondigd. Tot voor kort werd in de berichtgeving telkens gesproken over een verlaging van de MPG-grenswaarden per 1 januari 2025. Voor woningen zou de maximale MPG verlaagd worden van 0,8 naar 0,5 en voor kantoren van 1,0 naar 0,85. Echter, deze grenswaarden zijn gebaseerd op de huidige bepalingsmethode, waarbij nog gerekend wordt met 11 impactcategorieën. Volgens het ontwerpbesluit van minister De Jonge moet vanaf 1 juli 2025 gerekend worden met 19 impactcategorieën (zie figuur). De nieuwe bepalingsmethode is afgeleid van de Europese norm NEN-EN 15804+A2 die sinds 1 november 2019 van kracht is.

Bovendien wordt de weging van elke impactcategorie aangepast aan de meest actuele inzichten. Zo worden bijvoorbeeld de kosten voor CO2-emissie meer dan verdubbeld (van € 50 naar € 116 per ton CO2). Daarnaast worden aanvullende milieudata opgenomen voor landgebruik (en waterschaarste) voor een meer correcte bepaling van de milieuprestatie van de duurzaam geteelde grondstoffen waarmee biobased bouwproducten worden geproduceerd.

Tabel MPG eisen

Figuur – De 19 milieu-impactcategorieën waarmee gerekend moet worden (bron: NMD).

De genoemde aanpassingen in de bepalingsmethode (meer categorieën en andere wegingsfactoren) zorgen op zichzelf al voor een hogere uitkomst van de MPG. De minister houdt hier rekening mee bij de aanscherping van de eisen. In het ontwerpbesluit wordt voorgesteld om de MPG voor woongebouwen vast te stellen op 1,0 en voor kantoren op 1,55. Daarnaast gaat een grenswaarde van maximaal 1,8 gelden voor gebruiksfuncties waarvoor nu nog geen grenswaarde geldt, zoals onderwijs-, sport-, gezondheidszorg- of winkelfuncties. In onderstaande tabel wordt duidelijk hoe de eisen volgens de huidige bepalingsmethode en de nieuwe bepalingsmethode met elkaar samenhangen.

Tabel MPG eisen

Tabel – Overzicht MPG-eisen volgens artikel 4.159 Bbl*

Aangepaste eisen voor kleine woningen

Voor kleine woningen en appartementen zou de gestelde milieuprestatie-eis onevenredig zwaar kunnen zijn. In het ontwerpbesluit is dit ondervangen door op dergelijke kleine woningen een soepelere milieuprestatie-eis van toepassing te laten zijn. Appartementen kleiner dan 60 vierkante meter krijgen een minder zware eis; voor de andere woonfuncties ligt deze grens bij 80 vierkante meter. De afwijkende eis wordt uitgewerkt door middel van een vormfactor. De formule voor de vormfactor waarmee in voorkomende situaties de aparte eis moet worden bepaald, wordt in de Omgevingsregeling vastgesteld.

Stand van zaken

Het ontwerpbesluit tot wijziging van artikel 4.159 van het Bbl is door de minister van BZK voorgelegd in het kader van de wettelijke voorhangprocedure. De Tweede Kamer heeft tot 16 september 2024 de tijd om zich uit te spreken over dit ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State wordt voorgelegd om vervolgens te worden vastgesteld. De wijziging treedt naar verwachting in werking per 1 juli 2025.

Samenhang met EPBD IV

Op 8 mei is de EPBD IV van kracht geworden, waarmee eisen worden gesteld aan de energieprestaties van gebouwen. De Jonge geeft aan dat bij de uitwerking van deze EU-richtlijn nauwgezet de vinger aan de pols moet worden gehouden waar het gaat om het effect op de milieuprestatie. “Het toevoegen van extra voorzieningen aan een bouwwerk voor het verhogen van de energieprestatie heeft immers direct effect op de milieuprestatie van gebouwen.” Daarnaast wordt op grond van de EPDB IV de Whole Life Carbon-systematiek vormgegeven. Omdat deze systematiek dezelfde elementen omvat als de bepalingsmethode voor de MPG, moet de samenhang tussen beide worden onderzocht. Ook moet in dat traject een besluit worden genomen over de waardering van de milieulasten en -baten buiten de levenscyclus van een bouwwerk om (module D). De effecten van de herziene Verordening Bouwproducten en Europese ontwikkelingen moeten daarin worden betrokken.

Bouwmaterialenakkoord

De ministeries van BZK, I en W, en EZK ondertekenden samen met een grote groep brancheverenigingen en ketenvertegenwoordigers op 22 mei 2024 een samenwerkingsverklaring om de verduurzaming te versnellen. Op basis hiervan wordt een bouwmaterialenakkoord gesloten dat de verduurzaming in de ketens van onder andere beton, staal, isolatie, gips en hout moet stimuleren. De samenwerkende partijen werken toe naar een actiegericht en uitgewerkt bouwmaterialenakkoord voor de zomer van 2025.