Een berekening van de MPG is verplicht bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning. De MPG is gebaseerd op een complexe bepalingsmethode die wordt beheerd en onderhouden door de Stichting Nationale Milieudatabase (NMD). Die bepalingsmethode is té complex, en bovendien gevoelig voor gesjoemel volgens een aantal wetenschappers en criticasters. De complexiteit zal door de aangekondigde herziening niet afnemen, maar de berekening zal gunstiger uitpakken voor biobased bouwproducten en de realiteit beter benaderen. Bovendien wordt de eis voor kleinere woningen en appartementen versoepeld.
Betekenis MPG-waarde
De grenswaarden voor de MPG staan vermeld in artikel 4.159 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), het artikel dat gewijzigd gaat worden. Het geeft in één getal weer wat de milieu-impact is van alle gebruikte materialen voor het realiseren van het nieuwe gebouw. Hoe lager, hoe beter. Voor woongebouwen geldt nu nog een maximale MPG van 0,8; voor kantoorgebouwen ligt die grenswaarde op 1,0. Een MPG van 0,8 betekent dat het jaarlijks € 0,80 per vierkante meter vloeroppervlak kost om te compenseren voor de milieu-impact van alle materialen die in het gebouw zijn toegepast, de zogenoemde schaduwkosten. Voor een gebouw van 100 vierkante meter komt dat neer op € 80,00 per jaar. En dat gedurende 75 jaar, de periode die gehanteerd wordt als de levensduur van een gebouw. Dit brengt de totale milieukosten van dit gebouw op € 6.000,00.
MPG niet lager, maar hoger?
Met het ontwerpbesluit wordt artikel 4.159 Bbl aangepast met ingang van 1 juli 2025. Dat is een half jaar later dan eerder aangekondigd. Tot voor kort werd in de berichtgeving telkens gesproken over een verlaging van de MPG-grenswaarden per 1 januari 2025. Voor woningen zou de maximale MPG verlaagd worden van 0,8 naar 0,5 en voor kantoren van 1,0 naar 0,85. Echter, deze grenswaarden zijn gebaseerd op de huidige bepalingsmethode, waarbij nog gerekend wordt met 11 impactcategorieën. Volgens het ontwerpbesluit van minister De Jonge moet vanaf 1 juli 2025 gerekend worden met 19 impactcategorieën (zie figuur). De nieuwe bepalingsmethode is afgeleid van de Europese norm NEN-EN 15804+A2 die sinds 1 november 2019 van kracht is.
Bovendien wordt de weging van elke impactcategorie aangepast aan de meest actuele inzichten. Zo worden bijvoorbeeld de kosten voor CO2-emissie meer dan verdubbeld (van € 50 naar € 116 per ton CO2). Daarnaast worden aanvullende milieudata opgenomen voor landgebruik (en waterschaarste) voor een meer correcte bepaling van de milieuprestatie van de duurzaam geteelde grondstoffen waarmee biobased bouwproducten worden geproduceerd.