Eisen aan hoofdtoegang
De aanvrager bepaalt tot op zekere hoogte welke toegang als hoofdtoegang wordt aangemerkt, maar dit heeft belangrijke gevolgen. Voor nieuwbouw is het begrip gerelateerd aan regels voor toegankelijkheid en het tegengaan van criminaliteit. De volgende prestatie-eisen zijn van toepassing (artikel 4.181, 4.182, 4.189, 4.192 en 4.239 Bbl):
- Een hoofdtoegang heeft een maximaal hoogteverschil van 0,02 m (grotere hoogteverschillen moeten worden overbrugd met een hellingbaan of lift).
- Een hoofdtoegang van een woongebouw heeft achter de toegangsdeur een vlak (vrije doorgang) van ten minste 1,5 m x 1,5 m.
- Een hoofdtoegang van een bouwwerk grenst aan de openbare weg of grenst aan een route naar de openbare weg die over een verhard pad of steiger voert. Bij een te overbruggen hoogteverschil > 0,02 m op deze route is een helling(baan) vereist. Deze route moet verder voldoen aan de volgende breedte-eis:
- Gebouw met toegankelijkheidssector: route minimaal 1,1 m breed over een verhard pad of steiger.
- Woongebouw, bijeenkomstfunctie (voor alcoholgebruik, voor het aanschouwen van sport, voor film, voor muziek of voor theater), een gezondheidszorgfunctie en een winkelfunctie zonder toegankelijkheidssector : route minimaal 1,1 m breed over een verhard pad .
- Woning niet gelegen in een woongebouw: route minimaal 0,85 m breed over een verhard pad.
Doorgangen op bovenstaande routes hebben een vrije breedte van ten minste 0,85 m en een vrije hoogte van ten minste 2 m.
- Een hoofdtoegang van een woongebouw heeft een deuropener, bel en spreekinstallatie.
Deze eisen gelden voor alle aangewezen hoofdtoegangen. Als meerdere hoofdtoegangen worden aangewezen, zijn de eisen dus op alle van toepassing. In het voorbeeld van de winkel betekent dit dat beide hoofdtoegangen moeten voldoen aan de daarvoor geldende eisen, zowel ter plaatse van de toegang als voor de route vanaf de openbare weg naar de toegang.
Tot slot
Vanaf 1 juli 2025 wordt de begripsbepaling hoofdtoegang geïntroduceerd en gelden er voor hoofdtoegangen specifieke eisen op het gebied van toegankelijkheid en criminaliteit. De aanvrager bepaalt met het (beoogde) gebruik tot op zekere hoogte welke toegang(en) als hoofdtoegang(en) van een bouwwerk worden aangemerkt. De begripsbepaling van hoofdtoegang (bijlage I, onder A, Bbl) is leidend. Omdat niet altijd duidelijk hoeft te zijn welke toegang een hoofdtoegang is, is het aan te bevelen dit expliciet te vermelden bij de aanvraag van de omgevingsvergunning.
Auteur: Wesley van de Hoeven
Beeld: Shutterstock