Het uitvoeren van een risicobeoordeling in 8 stappen
Bij het uitvoeren van een risicobeoordeling speelt kennis en ervaring een belangrijke rol. Dit blijkt ook uit de definitie van de Rijksinspecties “…gebruiken van beschikbare kennis…”. Het is bijna onmogelijk voor één persoon om alle kennis op voldoende niveau in huis hebben om een complete risicobeoordeling van alleen al het Bbl uit te voeren.
De theorie voor het opstellen van een risicobeoordeling is eigenlijk heel simpel. Je toetst het bouwplan aan alle vigerende regels. Links liggen de regels en rechts het bouwplan. Daarna ga je van voor naar achter door de regels. In de praktijk werkt het vaak iets anders omdat de toetser de meeste regels al kent. Er wordt vooral geleund op de kennis en ervaring die men bezit. Dit kan daarmee ook gelijk een van de grootste valkuilen zijn. Er zullen dus altijd meerdere personen betrokken moeten zijn bij een risicobeoordeling.
Bij het doorlopen van de risicobeoordeling worden de volgende stappen doorlopen:.
Stap 1 Doel bepalen
De logische eerste stap is bepalen wat het doel van de risicobeoordeling is: waaraan ga je toetsen? Is dat alleen het Bbl of ook andere onderdelen (bijvoorbeeld contract). Op basis van het doel en bouwplan bepaal je welke (specialistische) expertise nodig is voor het toetsen.
Stap 2 Inventariseren gegevens en bescheiden
De volgende stap is het inventariseren of er voldoende informatie is om een risicobeoordeling te kunnen maken. Het aantal gegevens en bescheiden voor het uitvoeren van een risicobeoordeling kan erg beperkt zijn. In de basis zijn alleen de bouwkundige tekeningen al voldoende. Al kunnen gegevens en bescheiden die niet aanwezig zijn, op zich al een risico vormen. In veel instrumenten is een lijst voorgeschreven met gegevens en bescheiden die ter beoordeling door de kwaliteitsborger aangeleverd moeten worden.
Stap 3 Quickscan
Bij het daadwerkelijk uitvoeren van de risicobeoordeling zal in de meeste gevallen begonnen worden met een ‘quickscan’ van de gegevens en bescheiden: het op de tekeningen (of in rapportages) aangeven waar zich (mogelijke) risico’s voordoen. Voor dit onderdeel wordt er vooral gebruik gemaakt van de parate kennis en ervaring van de toetser. De ogen van een toetser zullen al snel vallen op risico’s waar diegene al ervaring mee heeft. De quickscan heeft met name ook als doel om strijdigheden met de regels uit de ontwerpstukken te halen. De meeste instrumenten schrijven op basis van het type bouwwerk voor welke aspecten in ieder geval gecontroleerd moeten worden. Het is dus van belang vooraf na te gaan met welk instrument gewerkt gaat worden en welke eisen dat aan de risicobeoordeling stelt.
Bij de quickscan beoordeelt de toetser de beschikbare stukken en gaat na of er in het ontwerp risico’s aanwezig zijn op het niet voldoen aan de regels van het Bbl. Denk daarbij ook aan de ‘maakbaarheid’ van een ontwerp: is een bouwplan – dat op papier klopt – in de praktijk ook binnen de regels uit te voeren. Aandachtspunten zijn onder meer de volgorde van werken (uitvoeringsplan bij heiwerkzaamheden, leg plan bij vloeren) en de opbouw van details. Vanwege de risico’s in de uitvoering is het aan te raden om ook mensen van de werkvloer te betrekken.
Stap 4 en 5 Risico’s verwerken
Na het uitvoeren van een quickscan zijn de grootste risico’s in de gegevens en bescheiden al gevonden. Deze zullen daarna verwerkt moeten worden in een overzicht. Ter verduidelijking van een risico kunnen ook afbeeldingen worden toegevoegd. Om te controleren of alle onderdelen voldoende zijn belicht en of de risicobeoordeling compleet is, is het verstandig om te werken met een overzicht waarin alle te beoordelen regels zijn opgenomen. Er worden namelijk altijd wel enkele onderdelen vergeten als alleen geput wordt uit de parate kennis van de toetser. Eventueel kan aanvullend hierop ook nog gebruik gemaakt worden van een (eigen) risicodatabase met risico’s uit eerdere projecten. Tot slot kunnen bij het opschrijven van de risico’s ook meteen eventuele aandachtspunten bij de verdere uitwerken en de uitvoering worden opgeschreven.
Stap 6 Weging risico’s
Vervolgens wordt aan elk risico een weging meegegeven. Dit kan gelijktijdig gedaan worden met het formuleren van de risico’s. Echter kan het zijn dat de weging van een risico anders wordt nadat de risico’s zijn gecontroleerd. Zo kan het zijn dat door de relatie die risico’s met elkaar hebben, een risico een hogere weging krijgt. Om dubbel werk te voorkomen is het dus beter om de risicoklasse aan te geven nadat alles risico’s in beeld zijn gebracht. Gelijktijdig wordt ook het moment van borging en (een eerste aanzet van) de wijze waarop het voldoen aan de regels onderbouwd moet worden (aanpassen plan, keuring, etc.) toegevoegd aan de risico’s, aangezien dit een sterke relatie heeft met de weging van het risico.
Stap 7 Beheersmaatregelen
Het bepalen van de feitelijke beheersmaatregelen zal gezamenlijk met de bij de bouw betrokken partijen ingevuld moeten worden. Zo kan meteen worden afgestemd wie welke beheersmaatregelen kan en/of moet uitvoeren en of de beheersmaatregelen door de kwaliteitsborger voldoende worden gevonden. Wie voert welke keuring of meting uit, doet de aannemer of kwaliteitsborger dit? Is de kwaliteitsborger akkoord met enkel een visuele controle als beheersmaatregel of moet er ook een meting plaatsvinden? En welke onderbouwing van de resultaten moeten uiteindelijk in de dossiers worden opgenomen?
Stap 8 Bespreking
Als laatste wordt de risicobeoordeling besproken in het projectteam. Dit is niet zo zeer een stap voor het opstellen van een risicobeoordeling maar meer een stap voor het goed laten landen ervan.
Wil je dieper ingaan op de risicobeoordeling? Lees hier dan meer over op bouwwetten.nl of lees 'Praktijkboek Kwaliteitsborging voor het bouwen, risicobeheersing en dossiervorming onder de Wkb', geschreven door specialist bouwregelgeving en kwaliteitsborging Joost Vos van Nieman RI.