Inmiddels zal iedereen op de hoogte zijn van het feit dat de Wkb nu toch echt doorgaat per 1 januari 2024. Natuurlijk resteren er nog voldoende vraagpunten, dus daarom zaak om ook de komende tijd te blijven oefenen via proefprojecten, proeftuinen, voorlichting, et cetera. Wat betreft de regelgeving zijn er twee vragen die regelmatig terugkomen: hoe zit het met de inwerkingtreding en met gelijkwaardigheid onder de Wkb.
Bij hoge eengezinswoningen moet al snel een gelijkwaardige oplossing voor de rookmelders worden toegepast.
Op 22 maart 2023 is het besluit tot inwerkingtreding van de Omgevingswet gepubliceerd. Met de publicatie van het zogenoemde ‘technisch KB’ op 7 april is alle onderliggende wetgeving gepubliceerd. Dit betreft zowel de vier AMvB’s onder de Omgevingswet (Ob, Bbb, Bkl en Bal), maar ook de invoeringswet, de Wkb en alle wijzigingen die nog in de regels zijn doorgevoerd sinds de oorspronkelijke beoogde inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2019. Zo zijn er zeven wijzigingen van het Bouwbesluit/Bbl die tegelijk met de Omgevingswet per 1 januari 2024 in werking treden.
De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen treedt op één punt na in werking: het opleverdossier of consumentendossier (opgenomen in het Burgerlijk Wetboek) treedt nog niet meteen in werking. De reden hiervoor is dat in de Wkb nog geen overgangsrecht was opgenomen. Dat zou betekenen dat ook voor lopende contracten de plicht zou gaan gelden voor aannemers om bij oplevering een dossier aan hun opdrachtgever te verstrekken. Dit zou kunnen leiden tot veel discussie en hoge kosten voor aannemers. Om die reden is besloten dit deel van de Wkb pas in werking te laten treden als er alsnog overgangsrecht is geregeld. Dit zal gebeuren via de Verzamelwet Omgevingswet, waarin ook een aantal andere wetstechnische correcties worden doorgevoerd.
Eerste aanzet voor format door de database (SBR 2015)
Gelijkwaardigheid of iets dat gewoon ook goed is?
In 2015 heeft SBR in opdracht van de Stichting iBK een verkennend onderzoek naar het ontwikkelen van een databank voor veel voorkomende gelijkwaardige oplossingen uitgevoerd. SBR concludeert in het onderzoek dat er zeker draagvlak is voor het ontwikkelen van een voor alle partijen beschikbare databank met veel voorkomende gelijkwaardige oplossingen. Maar dan wel mits deze voldoende gevalideerd en zodanig opgezet is dat dit niet leidt tot pseudoregelgeving. In aanvulling daarop concludeert SBR dat de behoefte aan een beschikbare databank met veel voorkomende gelijkwaardige oplossingen niet uitsluitend gebaseerd is op de ontwikkelingen richting de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. De Wkb vergroot het belang en de urgentie echter wel sterk.
Draagvlak alom, maar tot op heden is er geen vervolg gegeven aan de wens om te komen tot een database gelijkwaardigheid. Recent hebben BZK en VBWTN besloten om toch weer een poging te gaan doen om een dergelijke database op poten te zetten. Hierna wordt de hoofdlijn van de plannen toegelicht.
SBR concludeert dat er zeker draagvlak is voor het ontwikkelen van een voor alle partijen beschikbare databank met veel voorkomende gelijkwaardige oplossingen
Hoe kan je aantonen of je aan de regels voldoet?
Gelijkwaardigheid speelt een belangrijke rol binnen de technische bouwregelgeving. Het geeft invulling aan het principe dat er in het Bouwbesluit is beschreven aan welke regels je moet voldoen, maar dat het ook altijd anders mag. Dus bij nieuwe installaties en materialen of innovatieve toepassing van bestaande biedt gelijkwaardigheid de oplossing om deze toch toe te kunnen passen. Je moet je in dat geval wel meer inspannen: daar waar je bij het voldoen aan de prestatie-eisen moet laten zien dat de uitkomst van de formule klopt, moet je bij gelijkwaardigheid eerst nog aantonen dat de formule wel van toepassing is voordat je aan de uitkomst toekomt. Of zoals de wetgever het zegt: je zal ten genoegen van burgemeester en wethouders moeten aantonen dat je eigen, alternatieve oplossing eenzelfde mate van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid oplevert als door de wetgever beoogt.
Een bouwplan op basis van gelijkwaardigheid vergund krijgen – of straks: akkoord van een kwaliteitsborger – valt op z’n zachtst gezegd niet altijd mee. Ten eerste omdat standaard hulpmiddelen om de prestatie aan te tonen, zoals NEN-normen, ontbreken. Ten tweede omdat het bevoegd gezag enige beleidsvrijheid heeft in het beoordelen en niet ieder bevoegd gezag hetzelfde tegen een oplossing aankijkt. Dit maakt dat het wemelt van de gelijkwaardigheidsverklaringen, waarbij het maar de vraag is waar het bevoegd gezag op kan en mag vertrouwen. Nu kent de wetgeving een soort getrapte vorm ter ondersteuning van bewijslast en kan je als initiatiefnemer altijd je nieuwe, innovatieve oplossing uitwerken tot een Erkende Kwaliteitsverklaring. Of je kan wachten tot normalisatie zo ver is dat je oplossing daarbinnen valt. Dit is echter vaak tijdrovend en kostbaar. Uit diverse onderzoeken volgt dat dit – in ieder geval bij de verduurzaming – remmend werkt op nieuwe ontwikkelingen en toepassingen.
Van gelijkwaardige oplossingen naar ‘erkende oplossingen’
We kennen dus verschillende manieren om aan te tonen dat een bouwactiviteit aan de technische regels voldoet (zie de ‘bewijsladder’). Er zit echter een ‘gat’ tussen gelijkwaardigheid (trede 2) en bewijs via EKV’s (trede 5) of nieuwe NEN-normen (trede 6). De beoogde database Erkende oplossingen heeft als doel dit gat te vullen. Een tweede doel van de database is gekoppeld aan de Wkb. Afgesproken is dat gelijkwaardige maatregelen met betrekking tot brandveiligheid en constructieve veiligheid vooralsnog zijn uitgesloten van gevolgklasse 1. Is er in een bouwplan sprake van een dergelijke gelijkwaardigheid, dan valt het gehele bouwplan onder het regime van de reguliere vergunningverlening.
Nu zijn er diverse oplossingen die regelmatig worden toegepast en vrijwel standaard worden geaccepteerd door het bevoegd gezag, maar formeel gezien gelijkwaardige maatregelen zijn. Zo is het plaatsen van rookmelders in alle verblijfsruimten een algemeen geaccepteerde oplossing bij woningen met een vluchtroute van boven de 30 meter. Een dergelijke ‘gelijkwaardige maatregel’ wordt in de meeste gevallen niet eens als zodanig opgenomen in een omgevingsvergunning. Maar onder de Wkb zal een dergelijke woning niet onder kwaliteitsborging mogen worden gebouwd. In meer of mindere mate vergelijkbare zaken zijn staalvezelbeton- of composietvloeren, CLT, gewapende grond, bouwen met hennep of strobalen. Van al deze zaken is vaak wel goede documentatie aanwezig, maar is een uitwerking volgens de prestatie-eisen niet mogelijk. BZK en VBWTN zien dit als een nodeloze inperking (en ‘escaperoute’) van gevolgklasse 1.
Het gaat dus om situaties waarover consensus is dat aan de regels van het Bbl wordt voldaan. Voor die gevallen wordt een beschrijving gegeven van de casus, inclusief het toepassingsgebied en eventuele randvoorwaarden en beperkingen. De cases worden volgens een vast format samengevoegd tot een database van erkende oplossingen. Een vrijwillige database (trede 3) van gelijkwaardige oplossingen waarvan we gezamenlijk afspreken dat ze – zonder extra bewijslast – landelijk toegepast kunnen worden in bouwplannen. Het blijft gelijkwaardigheid, dus in principe biedt het nog geen oplossing voor het ‘gat’ in gevolgklasse 1. Het doel is om de vrijwillige database wettelijk te borgen (trede 4) zodat er ook geen sprake is van gelijkwaardigheid: een erkende oplossing wordt daarmee een invulling van de prestatie-eis.
Waar te beginnen?
Een belangrijke succesfactor is de beschikbaarheid van goede en goed gedocumenteerde ‘erkende oplossingen’. Uit het onderzoek van SBR in 2015 zijn al wel een aantal voorbeelden naar voren gekomen, maar de oogst is nog beperkt. Voorbeelden zijn er genoeg, maar het ontbreekt vooral aan onderbouwing. Daarom een oproep aan iedereen: kent u een goed gedocumenteerde gelijkwaardigheid die het verdient om landelijke erkenning te krijgen, neem dan zeker contact op met VBWTN of iBK.
Tekst: Hajé van Egmond