Foto: Christiaan Krouwels

Hoe is jouw gedrevenheid voor kwaliteitsverbetering ontstaan?

Na bij twee architectenbureaus werkzaam te zijn geweest, ging ik aan de slag bij een projectontwikkelaar. In die rol besteedde ik veel aandacht aan de technische aspecten in dossiers, omdat we zelf ook verantwoordelijk waren voor de uitvoering. Vooral het bouwfysische stuk behoefde destijds veel aandacht omdat de EPC van 1,2 naar 1,0 ging. Dat was uitdagend en vergde een integrale benadering van installatie- en bouwtechniek. In die tijd werd ik ook enthousiast over het werken met bouwregelgeving en daarin je weg zien te vinden. Omdat ik vaak nauw betrokken was bij de vergunningaanvragen en merkte ik dat architecten, aannemers en gemeenten niet dezelfde taal spraken. Dat was voor mij reden om een aantal jaren als vergunningverlener voor gemeenten te werken, zodat ik ook de andere kant kon ervaren. Later was de ontwikkeling van de BRL 5019 (gecertificeerde bouwbesluittoetsing) actueel. Ik was toen werkzaam bij Stroop raadgevende ingenieurs waaruit later gBOU. is ontstaan omdat we erachter kwamen dat een adviseur over andere kwaliteiten moet beschikken dan een kwaliteitsborger.

Hoe uiten de verschillende zienswijzen van gemeenten, aannemers en architecten zich?

Dat uit zich soms in misverstanden. Sommige zaken vinden aanvragers minder belangrijk dan gemeenten. Dat is ook wel verklaarbaar; in technische opleidingen wordt je bijvoorbeeld niet geleerd dat er indieningsvereisten zijn voor vergunningsaanvragen. En op het moment van de vergunningaanvraag moeten vaak nog ontwerpkeuzes gemaakt worden. Er wordt vaak eerder gekozen om geen gegevens in te dienen dan gegevens waarvan de kans bestaat dat het anders wordt uitgevoerd. Vanuit de aanvrager bezien heel logisch, vanuit de gemeente gezien niet omdat de bouwvergunning het moment is om technisch inhoudelijk iets te vinden van de bouwplannen.

Onder de Wkb zal het informatiemoment een punt van aandacht blijven. De manier van communicatie is daarbij belangrijk. Ontwerpende en uitvoerende partijen en de kwaliteitsborger moeten elkaar bevragen wanneer er onduidelijkheden zijn en we moeten daarbij ook kritisch zijn op onszelf. Ieder heeft z’n eigen rol in het proces maar we hebben elkaar nodig en het doel is gelijk. We moeten onszelf de vraag stellen of ik de ander begrijp en of de ander mij begrijpt. Hoe komt het over? Hoe reageer je op vragen van elkaar? Vaak is het namelijk de toon die de muziek maakt.

Denk je dat de Wkb de kwaliteit zal verbeteren?

De gedachte van de wet is om de consument beter te beschermen. Daardoor strookt het veel beter met andere wetgeving. Je hoort te krijgen waarvoor je betaald hebt! De Wkb gaat daar zeker aan bijdragen. In de proefprojecten zien we dat overigens terug. We ervaren dat een groot deel van de aannemers na afloop van de proef zegt: het was niet makkelijk en kostte tijd, maar we zien wel dat het goed is. Bovendien ervaren ze in volgende projecten vaak het comfort van de nieuwe werkwijze, omdat ze dan minder herstelwerkzaamheden hoeven uit te voeren.

'Het gerechtvaardigd vertrouwen is namelijk op meer factoren gebaseerd dan alleen wat er op papier staat en wat je ziet.'

Kan je uitleggen hoe een gerechtvaardigd vertrouwen tot stand komt?

Vanaf het ontwerp tot de oplevering draagt het vastleggen van het proces bij aan het gerechtvaardigd vertrouwen dat een kwaliteitsborger moet hebben. Dat vertrouwen wordt niet alleen ontleend aan de foto’s, maar voornamelijk bepaald door beelden in de context te plaatsen. Dat laatste is het moeilijkste om in te laten slijten. Een uitvoerder moet namelijk niet alleen kritisch naar het eigen werk kijken, maar ook door de ogen van een ander kijken. En bij twijfel … contact opnemen met de adviseur, constructeur of kwaliteitsborger. Die communicatie wordt van wezenlijk belang.

Het gerechtvaardigd vertrouwen is namelijk op meer factoren gebaseerd dan alleen wat er op papier staat en wat je ziet. Hoe reageert een aannemer op vragen? Draait hij erom heen, of kan hij zijn keuzes uitleggen? Om een voorbeeld te geven: tijdens proefprojecten hebben we wel eens gemerkt dat men vergeten was een essentiële foto te maken, maar gelet op hoe het verdere proces verliep zeiden wij dan toch ‘jij krijgt het voordeel van de twijfel’ en hebben we onze handtekening eronder gezet. Als kwaliteitsborgers moeten we die risico’s durven nemen en de feiten en omstandigheden meenemen in de afwegingen.

Wat zijn factoren om na 1 januari extra op te letten?

Dat is eigenlijk een aspect dat al vroeg in het (ontwerp)proces aan de orde komt, namelijk de uitwerking van de gebruiksfuncties, gebruiksoppervlakken, verblijfsgebieden en verblijfsruimten. Op basis daarvan wordt geadviseerd, gebouwd en geïnstalleerd door de aannemers én getoetst door de kwaliteitsborgers. Wat wij zagen tijdens de proefprojecten is dat verschillende partijen uitgingen van verschillende oppervlakken en gebruiksfuncties. De architect heeft de sleutel in handen om daar verbetering in aan te brengen door het ontwerp goed en ondubbelzinnig uit te werken. Omdat dat nu niet gebeurt, ontstaat er verwarring. Zo zie je vaak dat de constructeur, BENG adviseur en de adviseurs voor de W-installatie uitgaan van verschillende gebruiksfuncties of -oppervlakken. Of dat door de eisen aan het verblijfsgebied - ten minste 55% van het gebruiksoppervlak moet verblijfsgebied zijn – er ‘gekrijtstreept’ wordt. Het gevolg kan zijn dat onder de noemer ‘vrije indeelbaarheid’ het verblijfsgebied vergroot wordt. Zo krijg je situaties waarbij het ventilatiesysteem en daglichttoetreding niet berekend worden met de juiste ontwerpuitgangspunten. De Wkb ziet er straks op toe dat aan die basisvoorwaarden wordt voldaan.

Jacco van der Weel

‘Een kwaliteitsborger komt niet op de bouw voor een keuring, maar om vast te stellen of de uitvoering conform het ontwerp verloopt’

Zijn er ook zaken om tijdens het bouwproces extra rekening mee te houden?

Installatiegeluid, vooral van het ventilatiesysteem. Dat gaat bijna nooit goed, ondanks dat daar altijd op wordt aangedrongen, heb ik nog nooit meegemaakt dat het ventilatiegeluid in een keer goed was bij proefprojecten. In het hele ventilatiesysteem worden fouten gemaakt. Niet alleen bij de keuze voor de ventilatiebox, ook aan de aanleg van de kanalen, het aantal ventielen en de debieten. Het geheel bepaalt het installatiegeluid. Dat is voor een belangrijk deel een ontwerpkwestie. Er wordt vaak met minimale marges ontworpen. Daarnaast gebeurt het in meer dan de helft van de gevallen dat het ontwerp niet wordt gevolgd, omdat de installateur zelf een ontwerp maakt of aanpast. Ik verwacht dat de Wkb op dat terrein echt voor kwaliteitsverbetering zal zorgen.

Zijn we klaar voor de Wkb?

Ja, zeker de kwaliteitsborgers. Niet dat ik verwacht dat het allemaal direct goed gaat, maar we hebben lang genoeg geoefend en weten als kwaliteitsborgers hoe we ons werk moeten doen. Ook qua bemensing verwacht ik geen problemen, ondanks dat dit issue regelmatig de krant haalt. Wellicht wordt die angst voor onderbemensing ingegeven door het idee dat kwaliteitsborgers alle gebouwen gaan keuren en tientallen keren de bouwplaats bezoeken. Dat is niet zo. Een kwaliteitsborger komt niet op de bouw voor een keuring, maar om vast te stellen of de uitvoering conform het ontwerp verloopt. Dat doen we op basis van risicogestuurd toezicht. In het beste geval hoeven we maar een keer naar de bouw, zo voorkomen we dat het systeem te duur wordt.